De tweedaagse trip van Adelaide naar Alice Springs was eigenlijk een expressbus, maar ik was aangenaam verrast door de uitleg die we onderweg kregen. Ik weet niet of dit voor jullie even interessant is als voor mezelf, dus sla gerust over indien het saai wordt!
- Respect voor de emu's! Het vrouwtje leg de eieren, maar het mannetje broedt ze uit en voedt de jongen op!
- Van Western Australia (WA) via Northern Territory (NT) en New South Wales naar Queensland loopt een 10000km lang 'dingo fence'. Dingo's vormden een bedreiging voor de schapen, en na het op enkele andere manieren geprobeerd te hebben, bleek dit de beste oplossing te zijn. 'Dingoland' is nu dus gescheiden van 'schapenland'.
- In de Outback spreken ze niet over boerderijen, maar over 'stations'. Terecht, als je bedenkt dat het grootste 'station' in Southern Australia (SA) de oppervlakte van Belgie heeft. De dieren samenbrengen gebeurt met behulp van moto's en helicopters.
- Onze stop voor de nacht was in Coober Pedy. Coober Pedy is het centrum van de opalindustrie, en er was mij verteld dat dit een ondergronds dorp was. Het is echter moeilijk je daar iets bij voor te stellen. Het bleek dat niet het volledige dorp onder de grond ligt. De straten zijn bovengronds, en zo'n 25% van de inwoners (2000) leeft gewoon bovengronds. Van de anderen zitten de woningen wel ondergronds. Ondergronds betekent hier 'in de heuvels'. Hoewel een deel van het huis wel degelijk onder de grond ligt, moet je dus niet letterlijk afdalen om tot aan de voordeur te geraken ofzo. Moeilijk om het uit te leggen, misschien maakt deze foto het iets duidelijker.
Foto 1: Het ondergrondse hostel in Coober Pedy.
Het voordeel van deze woningen is dat er een constante temperatuur van 23-24 graden is, ook al wordt het buiten 60 graden (wat ook effectief gebeurt!) of wordt het erg koud. Geen nood aan airco of verwarming dus!
Foto 4: Wandeling op een zoutmeer.
Foto 5: Zonsopgang bij de Breakaways.
De volgende tour was de Red Centre Safari. De belangrijkste zaken op het programma waren: Uluru (Ayers Rock), Kata Tjuta (The Olgas) en Kings Canyon. Blijkbaar kon ik geen beter moment gekozen hebben om mijn reisroute aan te vangen, want zowel in het centrum van het land, als in het Noorden, heersen nu de beste weersomstandigheden.
De wandeling in Kata Tjuta in de namiddag van de eerste dag was dan ook zeker doenbaar, ondanks dat het naar mijn standaard toch nog altijd warm was (25-30 graden). Dit natuurverschijnsel heeft op mij het meeste indruk gemaakt, misschien wel omdat dit de eerste indruk was die ik van de regio kreeg. Een andere mogelijke reden is mijn beslissing om Uluru niet te beklimmen, en enkel de wandeling errond te doen. Uluru en het land errond is eigendom van de Aboriginals, en is heilig voor hen. Ze vragen dan ook aan toeristen om uit respect voor hun cultuur de rots niet te beklimmen. Ik vroeg me af waarom ze de beklimming dan uberhaupt nog open houden, maar blijkbaar was dit een voorwaarde toen ze het land terug kregen van de blanken.
Een wandeling op en rond Kings Canyon was wat op het programma stond voor de laatste dag. 'Alweer' een indrukwekkend natuurverschijnsel, het is ongelooflijk wat je hier kan doen en zien.
Foto 6+7: Kata Tjuta.
Foto 8+9: Uluru.
Foto 10+11: Kings Canyon.
Naast de bezoeken/wandeling aan deze natuurfenomenen, was ook het kamperen een belangrijk onderdeel van de tour. Het 'back to basics' idee kan me nog altijd niet bekoren, maar het is wel interessant om eens gedaan te hebben. De 'swags' waren nog minder luxueus dan degene die ik op Google gevonden had. Het is in feite gewoon een soort slaapzak in een dikke tentstof, met een dunne (zo'n 4cm) matras erin. Je legt je gewone slaapzak in de swag, en ritst jezelf erin. Een kussen maak je door je schoenen onder de swag te plaatsen. Daarnaast zorgt dit laatste er ook voor dat de dingo's er niet mee vandoor gaan!
Dit alles vindt plaats onder de blote sterrenhemel (die je niet kan zien aangezien je zo ver mogelijk in de swag probeert te liggen, uit bescherming tegen de koude). Het bleek wel een goed idee om nog een extra slaapzak te huren, want toen ik de tweede nacht in twee slaapzakken besloot te slapen, had ik het al heel wat warmer dan tijdens de eerste nacht.
De frisse lakens tijdens de twee nachten in Alice Springs werden nog nooit zo erg op prijs gesteld! :-)
Oh ja, we hebben ook de kans gekregen om de didgeridoo van de gids/chauffeur te proberen!
Foto 12: Met de swags rond het uitdovende kampvuur.
Foto 13: Uitproberen van een didgeridoo.
Op de volgende tour van Alice Springs naar Darwin passeerden we vroeg in de eerste dag al de steenbokskeerkring. Het landschap veranderde er natuurlijk niet meteen op, maar het verschil tussen het centrum van het land en het Noorden van NT is ondertussen wel duidelijk geworden. Na een tijdje in het 'rode stof' doorgebracht te hebben, is de groenere omgeving een herademing. Of tenminste, dat had het kunnen zijn indien het hier niet zo verdomd warm was :-). Hier gelden de vier normale seizoenen namelijk niet meer, maar wordt er ruwweg een onderscheid gemaakt tussen het nat seizoen en het droog seizoen. Het is in beide seizoenen ongeveer even warm (30-40 graden), maar het verschil ligt in de vochtigheidsgraad. Voor de plaatselijke bevolking is het droog seizoen (april-september) dan ook zeer aangenaam, maar voor een winteradept als mezelf swingen deze temperaturen de pan uit.
Anyway, de volgende stop was bij de Devils Marbles, een fascinerende groep rotsformaties. De rotsen bestaan uit graniet, en zijn gevormd door afbrokkeling van hogere lagen.
Foto 14+15: De Devils Marbles.
Daly Waters was een andere stop op het programma. Het dorp is vooral bekend om de pub, die de eerste alcohollicencie in NT verkreeg. Verder is er in dit 16 inwoners tellende plaatsje niet zoveel te beleven :-).
Foto 16: Het tankstation van Daly Waters.
Foto 17: De taxidienst van de Daly Waters pub :-).
Daarna zijn we nog bij enkele warmwaterbronnen gestopt, waar er tijd was voor een snelle duik, en op de laatste dag hebben we de voormiddag in Katherine Gorge doorgebracht, om daarna verder naar Darwin te rijden, waar de tour eindigde. Veel tijd om op adem te komen was er echter niet, want de volgende dag moest ik er terug vroeg uit voor de tour naar Kakadu National Park en Litchfield NP.
Ik zag eigenlijk een beetje tegen de tour op. Na al die tours had ik wel zin in wat 'alleen-tijd', en het bleek dan ook nog dat ik de 'unleashed' versie geboekt had, waarbij je in zeer primitieve campings verblijft (lees: geen douches, composttoiletten, nauwelijks keukenfaciliteiten en natuurlijk slapen in swags). Blijkbaar waren er echter niet voldoende 'unleashed'-deelnemers, waardoor ik bij de basis Adventure Tours groep terecht kwam. Niet alleen werd het kamperen er daardoor luxueuzer op, ook de groep bleek zeer goed mee te vallen.
De twee belangrijkste ingredienten voor de tour waren krokodillen en watervallen. Die eerste zagen we al vroeg in de eerste dag, tijdens een cruise door de wetlands. Daarna was het al waterval wat de klok sloeg. Terwijl ik bij watervallen vooraf vooral dacht aan 'kijken', draait het hier eigenlijk allemaal rond 'zwemmen'. Wel sjiek om onder/bovenaan watervallen te kunnen zwemmen. Soms lijkt het zelfs te perfect om natuurlijk te zijn.
Foto 18: Een groep vleermuizen bij Katherine Gorge.
Foto 19+20: Real life krokodillen!
Foto 21: De wetlands.
Foto 22: Uitkijk over Kakadu NP.
Foto 23: Aboriginal Rockart in Kakadu NP.
Foto 24: Om enige aansprakelijkheid te voorkomen: waarschuwingen tegen de krokodillen.
Foto 25+26+27: Waterval, waterval en waterval :-).
En nog even een korte afsluiter, de foto hieronder toont een Road Train. Deze megatrucks zijn nogal indrukwekkend, en zijn een veelvoorkomend verschijnsel op de weg tussen Adelaide en Darwin.
Foto 28: Een Road Train.